Abundantie (ecologie)

Het begrip abundantie (talrijkheid) is in het ondezoek aan levensgemeenschappen een maat voor het voorkomen van soorten organismen op een bepaalde oppervlakte of in een bepaald volume.[1]

Als abundantiemaat bijvoorbeeld bij vegetatiekundig onderzoek kan gebruikt worden:

  • dichtheid: aantal individuen per oppervlakte of volume
  • frequentie: het aantal of percentage deelmonsters van het totale aantal, waarbinnen de soort is aangetroffen
  • relatieve frequentie: het gedeelte van het totale aantal deelmonsters, waarbinnen de soort is aangetroffen
  • bedekking: een maat voor de verticale projectie van de planten op de bodem.
  • biomassa: meestal drooggewicht van de bovengrondse spruit of de gehele plant, maar het kan ook geschat worden uit het versgewicht.
  • relatieve abundantie: percentage voor soortsabundantie van het totaal van abundanties voor alle soorten.

Bij onderzoek aan de talrijkheid van dieren gelden meestal andere technieken. Grote dieren worden bijvoorbeeld geteld vanaf vaste observatiepunten of men registreert verkeersslachtoffers op een bepaald wegtraject. De cameraval speelt hierbij een steeds belangrijkere rol als het gaat om zeldzame of lastig te observeren dieren. Ecologen betrokken bij de visserij beschikken over een aantal vangtechnieken waarmee kan worden bepaald of er sprake is van overbevissing.

  1. (en) Palmer, M. Ordination Methods for Ecologists. Abundance of Species in Ordination. Gearchiveerd op 6 augustus 2020.

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne