Aglaophyton major

Aglaophyton major
Reconstructie van de sporofyt van Aglaophyton met vertakte 'stengels' en eindstandige sporangia en rizoïden. Inzetstukken tonen een dwarsdoorsnede van een sporangium en de waarschijnlijke sporen.
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Onderrijk:Embryophyta
Stam:Anthocerotophyta (Hauwmossen)
Clade:Polysporangiatae
Geslacht:Aglaophyton
Soort
Aglaophyton major
(Kidston & Lang 1920) Edwards (1986)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Aglaophyton[1] major[2] (of correcter Aglaophyton majus. Strikt genomen had de naam Aglaophyton majus moeten zijn, omdat -phyton onzijdig is en de onzijdige vorm van de vergelijkende trap van een Latijns bijvoeglijk naamwoord eindigt op -us. Sinds februari 2018 zijn auteurs, die schrijven op de Rhynie-chert, begonnen met het gebruiken van de meer correcte vorm. Zie[3])

Aglaophyton major (synoniem:Rhynia major) was de sporofyte generatie van een diplohaplontische, pre-vasculaire, axiale, vrijsporulerende landplant (embryophyt) uit het Pragien van het Onder-Devoon. Het had anatomische kenmerken die tussen die van de mossen (Bryophyta) en vaatplanten (Tracheophyta) lagen. Het xyleem van Aglaophyton major heeft geen echte tracheïden en is dus geen echte vaatplant. De fossiele plant is ongeveer 396 ± 8 miljoen jaar oud en is in 1920 gevonden in de Rhynie Chert in het Schotse Aberdeenshire.

Aglaophyton major werd voor het eerst beschreven door Kidston en Lang in 1920 als de nieuwe soort Rhynia major.[4] De soort groeide in de buurt van een silicium-rijke hete bron, samen met een aantal bijbehorende vaatplanten zoals een kleinere soort Rhynia gwynne-vaughanii die kan worden beschouwd als een vertegenwoordiger van de voorouders van de moderne vaatplanten en Asteroxylon mackei, die een voorouder is van de moderne Lycopsida.

In de 'ademholtes' ('respiratory cavity') onder de huidmondjes van Aglaophyton major werden van rondwormen eieren, verschillende larvenstadia en volwassen individuen ontdekt en in 2008 onder de naam Palaeonema phyticum beschreven.[5]

  1. Fossilworks: Aglaophyton. www.fossilworks.org. Geraadpleegd op 08-01-2023.
  2. Palaeos Plants : Tracheophyta : Aglaophyton major. palaeos.com. Geraadpleegd op 08-01-2023.
  3. Wellman |first=Charles H. |year=2018 |title=Palaeoecology and palaeophytogeography of the Rhynie chert plants: Further evidence from integrated analysis of in situ and dispersed spores |journal=Philosophical Transactions of the Royal Society B |volume=373 |pages=20160491 |doi=10.1098/rstb.2016.0491 |lastauthoramp=yes |pmc=5745327 and other papers in the same issue of that journal.. Gearchiveerd op 7 oktober 2020.
  4. Kidston |first=R. |last2=Lang |first2=W.H. |year=1920 |title=On Old Red Sandstone plants showing structure, from the Rhynie Chert Bed, Aberdeenshire. Part II. Additional notes on Rhynia gwynne-vaughani, Kidston and Lang; with descriptions of Rhynia major, n.sp. and Hornea lignieri, n.g., n.sp. |journal=Transactions of the Royal Society of Edinburgh |volume=52 |pages=603–627 |lastauthoramp=yes |doi=10.1017/s0080456800004488
  5. George O. Poinar, jr.: The Geological Record of Parasitic Nematode Evolution. S. 53-92 in: Kenneth De Baets, D. Timothy J. Littlewood (Hrsg.): Fossil Parasites. Advances in Parasitology, Bd. 90, Elsevier, 2015, doi:10.1016/bs.apar.2015.03.002

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne