Albanees Shqip | ||||
---|---|---|---|---|
Gesproken in | Albanië, Kosovo, Griekenland, Noord-Macedonië, Montenegro en Servië, maar ook als immigrantentaal in diaspora. | |||
Sprekers | ongeveer 7,6 miljoen[1] | |||
Taalfamilie | Indo-Europees
| |||
Varianten | Arvanitika, Arbëreshë
| |||
Dialecten | ||||
Alfabet | Latijns | |||
Officiële status | ||||
Officieel in | ||||
Erkende minderheidstaal in | ||||
Taalcodes | ||||
ISO 639-1 | sq | |||
ISO 639-2 | alb, sqi | |||
ISO 639-3 | sqi (standaardtaal) Dialecten: Varianten:
| |||
Albanees taalgebied.
| ||||
|
Het Albanees (Shqip) is een Indo-Europese taal zonder enige nauwe verwanten. Het is de enige officiële taal in Albanië en bestaat uit twee dialecten: het Gegisch (noorden) en het Toskisch (zuiden). De taal wordt buiten Albanië gesproken door etnische Albanezen op de Balkan en diens diaspora. Het Albanees heeft een officiële status in Kosovo, Noord-Macedonië en Montenegro. Het is tevens een erkende minderheidstaal in Italië, Servië, Kroatië en Roemenië.
Het zelfstandig karakter van het Albanees is pas laat aan het licht gekomen. De grammaticale structuur is tamelijk onafhankelijk maar er zijn veel leenwoorden uit het Latijn en andere talen. De oorspronkelijke kern is sterk geëvolueerd. Het onderzoek, dat met name plaatsvindt onder de noemer albanologie, wordt bemoeilijkt omdat de vroegste teksten dateren uit de 15e eeuw.