Anabaptisme (Grieks ἀνά (opnieuw, dubbel) + βαπτίζω (dopen), dus "herdopen")[1] is een kerkelijke stroming daterend uit de tijd van de Reformatie. Zij verschilt van andere reformatorische bewegingen op een aantal punten; een sterke scheiding van kerk en staat, waarbij de kerk en haar leden zich niet inmengen in politiek, de radicale verwerping van iedere vorm van geweld, zonder uitzondering te maken voor verdediging, en de gelovigendoop. Omdat destijds iedereen al als kind was gedoopt, betekende het voorbehouden van de doop aan volwassen gelovigen dat men opnieuw gedoopt moest worden. Daarom worden zij ook wel wederdopers genoemd. Zelf gaven zij de voorkeur aan de aanduiding dopers.
Menno Simons, voormalig Katholieke priester, leidde met gevaar voor eigen leven een groeiende groep in Friesland om zelf de bijbel te onderzoeken en lezen in eigen taal, en te wederdopen op basis van eigen geloof.
Van 1532-35 ging een deel de Nederlandse anabaptisten, ondanks de prediking ertegen van Menno Simons, mee met een revolutionaire beweging onder leiding van de lutherse Melchior Hoffman, die Münster met geweld overnamen en uitriepen tot het 'nieuwe Jerusalem'. Deze had haar hoogtepunt rond 1534 met de anabaptistische opstand en het rijk van Jan van Leiden in Münster. De münsterieten werden door de Nederlandse staat steevast anabaptisten genoemd, zonder onderscheid te maken op de grote theologische verschillen, zodat zij gemakkelijker de overige vredelievende anabaptisten in Nederland konden vervolgen.
Nadat de opstand was onderdrukt, en Menno Simons kwam het grootste deel van de doperse beweging onder leiding van Menno Simons in rustiger vaarwater. Tot zijn volgelingen, die internationaal als mennonieten worden aangeduid, behoren uiteenlopende groepen als de progressieve doopsgezinden in Nederland en de conservatieve amish.
Het anabaptisme beïnvloedde de dooppraktijk van het baptisme, de evangelische kerken en de pinkstergemeenten. De doperse opvatting dat de christelijke gemeenten onafhankelijk van de staat dienden te zijn liep vooruit op de moderne scheiding van kerk en staat.