Arrest Faccini Dori | ||
---|---|---|
Datum | 14 juli 1994 | |
Partijen | Paolo Faccini Dori / Recreb Srl | |
Zaak | C-91/92 | |
Instantie | Hof van Justitie van de EG | |
Rechters | O. Due, G.F. Mancini, J.C. Moitinho de Almeida, M. Diez de Velasco, D.A.O. Edward, C.N. Kakouris, R. Joliet, F.A. Schockweiler, G.C. Rodríguez Iglesias, F. Grévisse, M. Zuleeg, P.J.G. Kapteyn, J.L. Murray | |
Adv.-gen. | C.O. Lenz[1] | |
Procedure | prejudiciële vraag uit Italië | |
Procestaal | Italiaans | |
Regelgeving | art. 189 EEG-verdrag art. 5 Richtlijn 85/577/EEG | |
Onderwerp | rechtstreekse werking richtlijn, niet horizontaal | |
Vindplaats | Jur. 1994, p. I-03325 NJ 1995/321 | |
ECLI | ECLI:EU:C:1994:292 | |
CELEX | 61992CJ0091 |
Het arrest Faccini Dori/Recreb Srl is een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 14 juli 1994 (zaak C-91/92), inzake een richtlijn die niet tijdig in nationale wetgeving is omgezet. Kan een particulier bij de nationale rechter een rechtstreeks beroep doen op een bepaling van zo'n richtlijn ten opzichte van een andere particulier?