Belasting van personenauto's en motorrijwielen of BPM is een indirecte belasting die moet worden betaald wanneer een personenauto, bestelauto of motorrijwiel in Nederland geregistreerd wordt. Ook moet voor de niet in Nederland geregistreerde personenauto's, bestelauto's en motorrijwielen, waarmee een Nederlands ingezetene in Nederland op de weg rijdt, BPM worden betaald. Voor bestelauto's van ondernemers geldt een vrijstelling en gehandicapten kunnen de BPM op hun bestelauto onder bepaalde voorwaarden terugkrijgen.
De Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 (kortweg wet op de BPM) is een Nederlandse wet van 24 december 1992. De wet regelt de belasting die de Nederlandse overheid heft met betrekking tot personenauto's en motorrijwielen. Per 1 juli 2005 valt ook de bestelauto hieronder.
De betaling van de BPM voor een via een autobedrijf aangeschafte nieuwe personenauto of motorrijwiel wordt geregeld door de importeur. De dealer zet de BPM op de factuur aan de klant en sluist het bedrag door aan de importeur, die de belasting aan de belastingdienst voldoet.
In 2018 leverde de BPM de staatskas 2,3 miljard euro op.