Beleg van Luxemburg | ||||
---|---|---|---|---|
Onderdeel van de Eerste Coalitieoorlog | ||||
Siège de Luxembourg 1794-1795 door Charles Caïus Renoux
| ||||
Datum | 22 november 1794 – 7 juni 1795 | |||
Locatie | Luxemburg | |||
Resultaat | Franse overwinning Franse annexatie van het Hertogdom Luxemburg | |||
Strijdende partijen | ||||
| ||||
Leiders en commandanten | ||||
|
Het Beleg van Luxemburg was een belegering van de stad Luxemburg door Franse revolutionaire troepen van 22 november 1794 tot 7 juni 1795, tijdens de Eerste Coalitieoorlog. De Vesting Luxemburg stond destijds bekend als schier onneembaar. De zeven maanden durende belegering eindigde met de Luxemburgse capitulatie op 7 juni 1795. Het garnizoen wist zo lang stand te houden tegen de Fransen dat Lazare Carnot de stad Luxemburg "de beste vesting ter wereld, na Gibraltar" noemde. Zo kreeg Luxemburg de bijnaam "het Gibraltar van het noorden".[1]
Luxemburg was destijds een deel van de Oostenrijkse Nederlanden. De Fransen hadden in 1794 het Oostenrijks-Nederlandse leger naar het oosten teruggedrongen. De gehele linkeroever van de Rijn, met uitzondering van de steden Luxemburg en Mainz, was nu in handen van de Fransen. Zowel Luxemburg als Mainz kwamen vervolgens onder belegering door de Fransen.
De Fransen wisten niet door de vestingmuren van Luxemburg heen te breken en de belegering sleepte zich voort. Eind maart 1795 besloot de Franse bevelhebber, generaal Jacques Maurice Hatry, de Luxemburgers tot overgave te dwingen door een artilleriebatterij te installeren op een heuvel van waaruit de stad onder vuur genomen kon worden. De Oostenrijkse bevelhebber van het Luxemburgse garnizoen, veldmaarschalk Blasius Columban von Bender, besloot daarop tot een algehele uitbraak van het garnizoen in de nacht van 15 op 16 mei, maar moest zich weer met zware verliezen terugtrekken.[2][3]
Het uitgehongerde Oostenrijkse garnizoen, gereduceerd tot ruim 12.000 man, capituleerde op 7 juni 1795.[4]