De Bellovaci waren een Belgische volksstam, die ten tijde van hun onderwerping in 57 v.Chr. door Julius Caesar in een gebied woonden direct ten westen van de Oise en ten noorden van de Seine, rond de huidige stad Beauvais (Latijn: Caesaromagus) in de huidige Franse regio Hauts-de-France, departement Oise. Hun hoofdplaats was een oppidum genaamd Bratuspantium, waarvan de locatie onzeker is.
Uit de verslaglegging van Caesar in zijn Commentarii de bello Gallico hebben wij de meeste informatie over deze stam verkregen. Twee andere belangrijke geografische werken waren de Geographica van Strabo (60 v.Chr. – 24 n.Chr.) en de Geographia van Ptolemaios (87 – 150 n.Chr.). Kleine stukjes over de opstanden zijn ook terug te vinden in Periochae van Livius (59 v.Chr. – 17 n.Chr.), Historiae Romanae van Cassius Dio (155 – ? n.Chr.) en Naturalis Historiae van Plinius de Oudere (23 – 79 n.Chr.).
Strabo, een Grieks historicus, filosoof en geograaf, geeft in zijn Geografia aan dat de Bellovaci in de vallei van de Thérain-rivier leefden, in het vierkant Oise, Somme, Seine en het Kanaal. Het gebied van de Bellovaci komt hoogstwaarschijnlijk dus vandaag de dag overeen met het Franse departement Oise in Hauts-de-France.
De Belgische noorderburen van de Bellovaci waren de Ambiani (rond het huidige Amiens) en de Morini (bij het huidige Boulogne); de stammen die hen in het zuiden begrensden waren de Belgische stammen der Caleti (rond Harfleur) en Veliocasses (rond Rouen), die beide het gebied direct noordelijk van de Seine tot de Kanaalkust bevolkten. In het oosten, over de Oise, woonden de eveneens Belgische stammen van de Suessiones (bij Soissons) en de Remi (rond Reims).