Big five (persoonlijkheidstrekken)

Zie De Grote Vijf voor andere vormen van big five

De big five is een theorie die de persoonlijkheid beschrijft in een taxonomie van vijf algemene dimensies of clusters van persoonlijkheidstrekken die elk weer onder te verdelen zijn in specifiekere trekken of facetten die op hun beurt ook weer verder te nuanceren zijn. Deze facetten liggen daarbij ergens op de spectra van de persoonlijkheidstrekken. Hiermee onderscheidt de continue benadering van persoonlijkheidstrekken zich van de dichotome onderverdeling zoals gebruikelijk is bij persoonlijkheidstypes.

De huidige theorie is het eindresultaat van vele theoretische pogingen om menselijke persoonlijkheidstrekken te categoriseren. Bekende voorgangers van de big five waren onder meer de vier temperamenten van de oude Grieken, de 16-factortheorie van Raymond Bernard Cattell en de driedimensionale theorie van Hans Eysenck. De 16-factortheorie was echter volgens critici te overtollig en de driedimensionale theorie juist te simpel. Na veel studies in meerdere landen en talen kwamen onderzoekers uiteindelijk uit op vijf centrale persoonlijkheidstrekken die alle menselijke gedragseigenschappen zouden moeten omvatten. Elk van deze vijf is een dimensie waarbij het spectrum zich uitstrekt tussen twee tegengestelde extremen.

De theorie onderscheidt vijf dimensies van persoonlijkheidstrekken:

  • Neuroticisme versus stabiliteit
  • Extraversie versus introversie
  • Openheid voor ervaring (ook intellect) versus geslotenheid
  • Consciëntieusheid (zorgvuldigheid) versus laksheid
  • Vriendelijkheid versus antagonisme

De vijf dimensies hebben niet noodzakelijk evenveel gewicht en reproduceerbaarheid. De drie factoren extraversion, agreeableness en conscientiousness zijn over het algemeen beter te reproduceren dan neuroticism en openness.[1]:39

De big five is oorspronkelijk gebaseerd op een Amerikaans onderzoek naar het gebruik van alle bijvoeglijk naamwoorden waarmee proefpersonen het karakter van een bekende persoon beschreven. Later is dit onderzoek in verschillende, meest westerse, talen herhaald en ook met meer woordsoorten. De term werd in 1981 door Lewis Goldberg bedacht.[2]

De theorie van de big five is niet de eerste theorie die de persoonlijkheid uitdrukt in een bepaald aantal termen. Oorspronkelijk kwamen Amerikaanse onderzoekers uit op de vijf centrale persoonlijkheidstrekken die nu onder de naam big five bekend geworden zijn. Volgende onderzoeken in andere westerse talen, waaronder het Nederlands, bevestigden dit vijf-factoren-model. Elk van deze vijf trekken heeft extremen van heel sterk naar heel zwak aanwezig. De vijf trekken zijn dus de hoofdcategorieën van de kenmerken. Er zijn echter onderzoeken in sommige westerse talen zoals het Italiaans waar de vijf factoren niet goed naar voren komen. Ook in niet-westerse talen kan het best zijn dat mensen in andere hoofdcategorieën over persoonlijkheidstrekken denken. Dat wordt nog onderzocht.

Uit verschillende onderzoeken is overigens gebleken dat als mensen het karakter van hun huisdieren of paarden beschrijven er uit een statistische samenvattende analyse dezelfde vijf factoren komen.

Ook bij beoordelingen van kinderen door hun ouders of leraren zijn deze vijf factoren door de algoritmen duidelijk als onderliggende trekken tevoorschijn te halen. Dit manifesteert zich bij schoolgaande kinderen, niet bij beschrijvingen van heel jonge kinderen.

  1. Wiggins, J.S. (1996): The Five-factor Model of Personality. Theoretical Perspectives, Guilford Press
  2. Goldberg, L.R. (1981): 'Language and Individual Differences: The search for universals in personality lexicons' in Wheeler, L. (ed.) Review of Personality and Social Psychology, Volume 2, Sage, р. 141-165. Gearchiveerd op 4 april 2022.

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne