Bipolaire stoornis | ||||
---|---|---|---|---|
Coderingen | ||||
ICD-10 ICD-9 |
F31 296.0, 296.1, 296.4, 296.5, 296.6, 296.7, 296.8 | |||
OMIM | 125480 309200 | |||
DiseasesDB | 7812 | |||
DOID | 3312 | |||
MedlinePlus | 000926 | |||
eMedicine | med/229 | |||
MeSH | D001714 | |||
|
Een bipolaire stoornis, eerder manisch-depressieve stoornis of manisch-depressiviteit genoemd, is een chronische, psychische stoornis die wordt gekenmerkt door wisselende stemmingen, dan weer manie of een lichtere hypomanische gemoedstoestand, dan weer depressief. Een medicamenteuze behandeling is vaak noodzakelijk. Daarnaast kunnen voorlichting, psycho-educatie en zelfzorg een belangrijke rol spelen in de preventie van nieuwe episodes.
Het wordt gerekend tot het affectieve spectrum en komt bij 2-4% van de bevolking voor.[1] Sommige patiënten zijn voor jaren vrij van episodes, anderen gaan van de ene episode naar de andere. De stemmingswisselingen kunnen af en toe optreden, met periodes van een normale stemming tussendoor, maar ook snel achter elkaar. Snelle en wisselende op elkaar volgende vormen van stemmingen heet "rapid cycling". Ook gemengde episodes kunnen optreden bij mensen met een bipolaire stoornis. Ook kan het zijn dat een manische periode jarenlang kan duren alvorens iemand in een depressie raakt.
De stoornis openbaart zich vaak voor het eerst tijdens of na de adolescentie al kan ze zich ook op latere leeftijd openbaren. Het accepteren van de diagnose door de patiënt is geen vanzelfsprekendheid omdat de symptomen vaak als deel van de persoonlijkheid worden gezien. De aandoening kan een grote invloed hebben op iemands leven.
In het verleden sprak men van manisch-depressieve stoornis, een term geïntroduceerd door de Duitse psychiater Emil Kraepelin. De aanduiding 'bipolair' werd in 1953 voor het eerste gebruikt door Karl Kleist. Deze minder stigmatiserende term benadrukt de tweepoligheid van de ziekte: extreem uitgelaten of juist extreem neerslachtig.