De blastocyste (Oudgrieks βλάστη blástē "spruit", "kiem"; κύστις kýstis "blaas"; "kiemblaas") is een ontwikkelingsstadium van de embryogenese bij de meeste zoogdieren (buideldieren en hogere zoogdieren).
Bij zoogdieren, waarbij innesteling in de baarmoeder moet plaats vinden, bevinden de cellen die het eigenlijke embryo zullen gaan vormen zich in de zogeheten embryoblast of binnenste celmassa (Inner Cell Mass), een klompje cellen dat zich excentrisch in de blastocyste bevindt en dat vanaf dan embryoblast heet.[1] De rest van de blastocyste, trofoblast genaamd, vormt extra-embryonaal weefsel zoals de placenta (moederkoek) en het amnion (vruchtvlies), dat nodig is voor de implantatie. Deze laag omringt de embryoblast of binnenste celmassa en een met vloeistof gevulde holte die bekend staat als de blastocoel. In de late blastocyste staat het trofectoderm bekend als de trofoblast. Uit de trofoblast ontstaan het chorion en het amnion, de twee foetale membranen die het embryo omringen. De placenta is afgeleid van het embryonale chorion (het deel van het chorion dat villi ontwikkelt) en het onderliggende baarmoederweefsel van de moeder.
Bij mensen begint de vorming van de blastocyste ongeveer vijf dagen na de bevruchting, wanneer een met vloeistof gevulde holte zich opent in de morula, het vroege embryonale stadium is een bal van 16 cellen. De blastocyste heeft een diameter van ongeveer 0,1–0,2 mm en omvat 200–300 cellen (32 mitotische delingen) na snelle splitsing (celdeling). Ongeveer zeven dagen na de bevruchting[2] ondergaat de blastocyste implantatie en nestelt zich in het baarmoederslijmvlies van de baarmoederwand, waar hij verdere ontwikkelingsprocessen zal ondergaan, waaronder gastrulatie. Voor het inbedden van de blastocyste in het baarmoederslijmvlies moet deze uit de zona pellucida komen, de mantel die verhindert dat het zich aan de eileider hecht terwijl het pre-embryo zijn weg naar de baarmoeder vindt.
Het gebruik van blastocysten bij in-vitrofertilisatie (IVF) omvat het kweken van een bevruchte eicel gedurende vijf dagen voordat deze in de baarmoeder wordt overgebracht. Het kan een meer haalbare methode voor vruchtbaarheidsbehandeling zijn dan traditionele IVF. De binnencelmassa van blastocysten is de bron van embryonale stamcellen.[3] De conceptus is de blastocyste,[4] die breed toepasbaar is in stamceltherapieën, waaronder celreparatie, vervanging en regeneratie. De blastocyste uit de zona pellucida halen, kan ook worden gebruikt bij IVF en andere vruchtbaarheidsbehandelingen.
De blastocyste ontwikkelt een pore aan een kant, genaamd blastoporus. Afhankelijk van het dier met twee openingen verloopt de ontwikkeling protostomaal of deuterostomaal. Andere dieren hebben óf één opening óf geen expliciet spijsverteringskanaal. Bij de protostome-ontwikkeling wordt de eerste opening in de ontwikkeling, de blastoporus, de mond van het dier. Bij deuterostome-ontwikkeling wordt de blastoporus de anus van het dier.