Bloedbad van Rawagede | ||||
---|---|---|---|---|
Conflict | Politionele acties | |||
Datum | 9 december 1947 | |||
Plaats | Rawagede (het huidige Balongsari) | |||
Strijdende partijen | ||||
| ||||
Leiders | ||||
| ||||
Verliezen | ||||
|
Geschiedenis van Indonesië |
|
![]() |
Naar chronologie
Vroege vorstendommen
De opkomst van de moslimstaten
Koloniaal Indonesië
De opkomst van Indonesië
Onafhankelijk Indonesië
|
|
Portaal ![]() Portaal ![]() |
Het Bloedbad van Rawagede vond plaats op 9 december 1947 in het dorp Rawagede, het huidige Balongsari (West-Java), op zo’n 70 kilometer ten oosten van de Indonesische hoofdstad Jakarta. Op die dag werd bijna de gehele bevolking, 431 mensen, vermoord door Nederlandse militairen die in het dorp op zoek waren naar een onafhankelijkheidsstrijder. Aan het hoofd van de operatie stond majoor Fons Wijnen. In 1947 werd besloten om de daders van deze oorlogsmisdaad niet te vervolgen, ondanks de aanbeveling van generaal Spoor aan procureur-generaal H.W. Felderhof om Wijnen te vervolgen.
In de jaren 1946-1949 was Indonesië het toneel van een militaire confrontatie tussen Nederland en de in 1945 uitgeroepen Republiek Indonesië. Afgezien van twee kortdurende Nederlandse offensieven (de zogenaamde politionele acties) had die confrontatie meestentijds het karakter van een guerrilla-oorlog. De inzet van het conflict was de onafhankelijkheid van Indonesië, dat tot aan de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog, een Nederlandse kolonie was geweest.
Een onderzoekscommissie van de Verenigde Naties oordeelde al op 12 januari 1948 dat het militaire optreden opzettelijk en meedogenloos was. Het rapport werd door de Nederlandse regering in de doofpot gestopt.[1][2]
In 1968 vertelde Indië-veteraan Joop Hueting in de Volkskrant en bij de actualiteitenrubriek Achter het Nieuws over zijn ervaringen. Hij sprak van oorlogsmisdaden. Er werd in de Tweede Kamer over gesproken. Joop den Uyl vroeg om een parlementaire enquete. Het werd een archiefonderzoek onder leiding van Cees Fasseur. Hieruit kwam in 1969 de Nederlandse Excessennota voort.
Volgens deze nota, die aan Rawagede 12 regels wijdt, werden "ongeveer 20" Indonesische gevangenen geëxecuteerd, en waren 150 Indonesiërs omgekomen.[2] Volgens de Stichting Comité Nederlandse Ereschulden ging het om 431 mensen.[3]