De Brabantsche Compagnie, ook wel de Nieuwe Brabantsche Compagnie genoemd, was een van de voorlopers van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC), een zogenaamde voorcompagnie.
De Brabantsche Compagnie werd opgericht in 1599, onder andere door Jacques de Velaer, Isaac le Maire, Hans Hunger, Marcus de Vogelaer en Gerard Reynst, kooplieden en reders uit Amsterdam. De naam werd gekozen, omdat een belangrijk deel van de inschrijvers uit de Zuidelijke Nederlanden afkomstig was die in het Amsterdam van toen allemaal 'Brabanders' genoemd werden.[1][2]
Het doel was handel drijven op China. De compagnie vroeg de Staten-Generaal om toestemming voor vier zeereizen met vier tot acht schepen. Het werd voor twee reizen toegestaan, mits daadwerkelijk alleen naar China gevaren zou worden. Anders zou de concessie worden ingetrokken. De Staten van Holland en West-Friesland gaven dezelfde toestemming.[3]
In 1600 ging de Brabantsche Compagnie met de Oude Compagnie over in de Verenigde Amsterdamse Compagnie. Deze maakte één zeereis en ging in 1602 met de compagnieën van Rotterdam, West-Friesland en Zeeland over in de VOC.