Britomartis (Grieks: Βριτόμαρτις), was de Minoïsche godin van de bergen en van de jacht. Zij behoort tot de vrouwelijke godheden die via de Myceense cultuur aan de klassieke Griekse mythologie zijn doorgegeven, waarbij in beide overdrachten onduidelijke transformaties zijn opgetreden.[1]
In de Minoïsche kunst en op munten, zegels en ringen en dergelijke in heel Griekenland wordt Britomartis afgebeeld met demonische trekken, ze draagt een tweezijdige bijl en is vergezeld van wilde dieren.
Britomartis (Kretenzisch dialect[2] voor "zoete meid", "zoete maagd"[3]) is in feite een epitheton dat de naam van de godin niet prijsgeeft, noch haar aard, want het klinkt als een apotropaeïscheuphemisme.[4]
Voor de Oude Grieken was Britomartis of Diktynna (door Hellenistische schrijvers afgeleid van diktya, "jachtnetten")[5] eerst een bergnimf, (een oreade) die de Grieken ook in Artemis herkenden en in Aphaea, de "onzichtbare" patrones van Egina.[6]
↑Andere Minoïsch/Griekse godinnen waarvan schaarse archeologische aanduidingen en speculatieve lezing van literaire bronnen laten vermoeden dat zij eveneens de overgang naar de klassieke Hellenistische cultuur maakten, kunnen worden herkend in aspecten van de Olympische godinnen Hera, Demeter en Artemis, en in Europa, Eileithyia, Leto, Leucothea, Rhea, Pasiphaë, Ariadne, en zelfs Helena. Dit gegeven wordt uitgebreid onderzocht in Martin P. Nilsson: The Minoan-Mycenaean Religion and Its Survival in Greek Religion 2e ed. (Lund) 1950, gepresenteerd in twee secties, "The Minoan-Mycenaean religion according to the monuments" en "Minoan-Mycenaean religion in its relations to Greek religion". Zie eveneens Walter Burkert: Greek Religion, 1985 pp.10-47.
↑Volgens Solinus, Polyhistor, 2.8 is het woord Grieks. Solinus zegt expliciet dat Britomartis de Kretenzische Artemis is. Genoteerd door H. J. Rose, A Handbook of Greek Mythology (New York) 1959 p. 117, Theodor Mommsens editie van 1864 citerend.
↑"Haar naam wordt verondersteld de 'Goeie Meid' te betekenen — waarschijnlijk zoals Aristaios en Kalliste, een eufemisme voor het tegenovergestelde, de Meid van de Dood." (Carl A.P. Ruck en Danny Staples, The World of Classical Myth [Carolina Academic Press], 1994 p.113).
↑Bijvoorbeeld, "...verre van gevangen te zijn liep zij de zee in vanaf de top van een klip en viel in de netten van vissers die haar redden. Daarom noemen de Cydoniërs later de nimf Diktyna (Vrouw van de netten) en de heuvel waar de nimf van wegvluchtte noemen ze de heuvel van de netten (Diktaion)," (Callimachus, Ode 3 aan Artemis, 188 e.v.
↑K. Pilafidis-Williams, The Sanctuary of Aphaia on Aigina in the Bronze Age (Munchen: Hirmer) 1998, beschrijft de aparte lokale cultus, maar is voorzichtig met retrojectie van de latere cultus van Aphaia om Britomartis in Egina te beschrijven. Uitdrukkelijke identificatie van Britomartis en Aphaia staat in Pausanias, ii.30.3 en in Diodorus Siculus, v.76.3.