Bruin cypergras | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Cyperus fuscus L. (1753) | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||||
Bruin cypergras op ![]() | |||||||||||||||||||
|
Bruin cypergras (Cyperus fuscus) is een eenjarige plant, die behoort tot de cypergrassenfamilie. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeldzaam en stabiel of toegenomen. De plant komt van nature voor in Europa, Zuidwest- en Centraal-Azië en Noord-Afrika. Het aantal chromosomen is 2n = 72.
De polvormende plant wordt 3-20 (35) cm hoog. De liggende of iets omhooggaande, 0,6-1,1 mm brede stengels zijn stomp driekantig. De bladeren zijn 4-10 cm lang en 2-5 mm breed. De wortels zijn roodachig.
Bruin cypergras bloeit van juli tot in oktober. De bloeiwijze is een synflorescentie. De bloem heeft twee meeldraden en een stamper met drie stijlen. De onderste schutbladen steken ver buiten de bloeiwijze. De zwarte tot roodbruine kafjes van het 3-10 mm lange aartje hebben een groene kiel.
De vrucht is een 0,7-1 mm lang en 0,5 mm breed, scherp driekantig nootje met de breedste kant naar de aarspil.