De Caledonische orogenese of Caledonische plooiingsfase was een fase van gebergtevorming (een "orogenese") gedurende het Paleozoïcum. Deze fase van gebergtevorming heeft sporen achtergelaten in het noorden van Europa, op Groenland en in delen van Noord-Amerika. Door de Caledonische orogenese ontstond uit de paleocontinenten Laurentia, Baltica en Avalonia het paleocontinent Laurussia. De Caledonische orogenese wordt verdeeld in een aantal fasen die ongeveer tussen 520 tot 395 miljoen jaar geleden (Ma) plaatsvonden. De gebergtes die tijdens de Caledonische orogenese gevormd werden worden Caledoniden genoemd.
"Caledonisch" is afgeleid van Caledonia, de Latijnse naam van Schotland. De naam werd voor het eerst gebruikt door de Oostenrijkse geoloog Eduard Suess in 1885, die er de fase van gebergtevorming ouder dan het Devoon mee aanduidde op de Britse Eilanden en in Scandinavië. De geologen Émile Haug en Hans Stille herkenden de Caledonische orogenese vervolgens als een van de periodische fases van gebergtevorming in de geschiedenis van de Aarde.[1]