In de biologie verwijst celpolariteit naar de polaire morfologie van een cel, dat wil zeggen een specifieke oriëntatie van celstructuren. Celpolariteit speelt een fundamentele rol in verschillende fysiologische cellulaire processen, zoals celmigratie, proliferatie, celdifferentiatie, asymmetrische celdeling en weefselhomeostase. Dienovereenkomstig kunnen veel verschillende celtypen polariteit vertonen, zoals epitheelcellen met een apicaal-basale polariteit, zenuwcellen waarin signalen zich in één richting voortplanten van dendrieten naar axonen en eicellen. Wanneer de zaadcel het cytoplasma van de oöcyt binnendringt, initieert het centriool dat verbonden is met de celkern van de zaadcel cytoplasmatische bewegingen waardoor de mannelijke celkern naar het dichtstbijzijnde uiteinde van de langwerpige eicel beweegt.[2][3][4] Celpolariteit zorgt ervoor dat cellen de signalen van de naburige cellen en de omringende micro-omgeving kunnen waarnemen en erop kunnen reageren.[5]
Er zijn ruimtelijke verschillen in vorm, structuur en functie binnen een cel. Bijna alle celtypen vertonen een vorm van polariteit, waardoor ze gespecialiseerde functies kunnen uitvoeren. Bovendien is celpolariteit belangrijk tijdens veel soorten asymmetrische celdeling om functionele asymmetrieën tussen dochtercellen te vormen.
Veel van de belangrijkste moleculaire systemen die betrokken zijn bij celpolariteit zijn goed geconserveerd. In dierlijke cellen speelt het PAR-3/PAR-6/aPKC-complex bijvoorbeeld een fundamentele rol in de celpolariteit. Hoewel de biochemische details kunnen variëren, zijn sommige kernprincipes, zoals negatieve en/of positieve terugkoppeling tussen verschillende moleculen, gemeenschappelijk en essentieel voor veel bekende polariteitssystemen.[6]
<ref>
; er is geen tekst opgegeven voor referenties met de naam nature-nrm3775