Een christelijke bedevaart heeft als doel het bezoeken van een bedevaartplaats. Ze kan van karakter verschillen afhankelijk van de christelijke traditie waarin men staat en de reden waarom men besluit ter bedevaart te gaan.
Traditioneel betreft een bedevaart de reis naar een plaats die verbonden is met een gebeurtenis uit de Bijbel, of waar Jezus, Maria of een heilige wordt vereerd. Gelovigen hopen daar een goddelijke zegen te verkrijgen en, van oudsher, een aflaat voor hun zonden, dat wil zeggen een vermindering of algehele kwijtschelding van de tijd die zij, of een familielid, als straf in het vagevuur moeten doorbrengen. De bedevaart kan worden opgelegd door een biechtvader als boetedoening, en de uitvoering is dan een voorwaarde voor vergeving. In de middeleeuwen kon ook een wereldlijke rechter een bedevaart als straf opleggen.[1]
Andere bedevaartgangers of pelgrims leggen een hele of gedeeltelijke bedevaart af om de ervaring; 'om er geweest te zijn'; om andere mensen te ontmoeten; om over God en het leven na te denken; om tot bezinning te komen; of om een poosje afstand te nemen van een hectisch dagelijks bestaan. Weer anderen pelgrimeren als getuigenis van vrede en solidariteit met slachtoffers van onderdrukking en geweld. Sommige pelgrims leggen elk jaar een deel van de geplande route af.
Sommige bedevaartplaatsen werden voor pelgrims interessant nadat er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen. De Rooms-Katholieke Kerk kent overigens een strikte procedure om de betrouwbaarheid en feitelijkheid van een getuigenis vast te stellen, voordat tot officiële erkenning van een dergelijk verschijnsel wordt overgegaan. Dit is bijvoorbeeld het geval voor het bedevaartsoord in Medjugorje (Bosnië en Herzegovina).