Clevelandklasse | ||||
---|---|---|---|---|
USS Cleveland (CL-55)
| ||||
Geschiedenis | ||||
Besteld | 17 mei 1938 (Cleveland) | |||
Werf | verscheidene werven | |||
Kiellegging | 1 juli 1940 (Cleveland) | |||
Tewaterlating | 1 november 1941 | |||
In de vaart genomen | 15 juni 1942 | |||
Uit de vaart genomen | 7 februari 1947 | |||
Status | allen uit dienst | |||
Algemene kenmerken | ||||
Type | Lichte kruiser | |||
Lengte | 186 meter | |||
Breedte | 20,2 meter | |||
Diepgang | 7,5 meter | |||
Hoogte | 34,5 meter | |||
Deplacement | 11.800 BRT | |||
Voortstuwing en vermogen | 4 General Electric turbines, 4 schroeven 100.000 Pk | |||
Vaart | 32,5 kn | |||
Bemanning | 1255 manschappen | |||
Bewapening | * Cleveland (origineel): 12× 6 in (152 mm) L/47 in vier drieloops koepels, 12× 5 in (127 mm) L/38 in zes dubbelloops koepels, 12×40 mm L/56, 20× 20 mm * Vicksburg (origineel): zelfde als Cleveland, maar met 28× 40 mm L/56 en 10× 20 mm | |||
Vliegtuigen en faciliteiten | 4 | |||
|
De Amerikaanse marine ontwierp de Clevelandklasse van lichte kruisers voor de Tweede Wereldoorlog met het doel en vergroot bereik en meer luchtafweergeschut ten opzichte van voorgaande klasses.
Hoewel er 39 schepen waren besteld, kwamen er slechts 27 in dienst. Negen schepen werden herbesteld als vliegdekschepen van de Independenceklasse. Zes schepen werden later opnieuw uitgerust als Galveston- en Providenceklasse kruisraketkruisers.
De schepen werden vooral gebruikt in de Grote Oceaan tijdens de Tweede Wereldoorlog, hoewel er een aantal ook ingezet werden in Europa en voor de kust van Afrika.