Curtiss CR | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Fabrikant | Curtiss | |||
Type(n) | CR1, CR2, CR3 en CR4 racevliegtuigen | |||
Lengte | 7,63 m | |||
Spanwijdte | 6,93 m | |||
Hoogte (vanaf de grond) | 3,27 m | |||
Stoelen voor passagiers | 1 | |||
Leeggewicht | 961 kg | |||
Vleugeloppervlak | 15,61 m² | |||
Max. startgewicht | 1246 kg | |||
Motoren | 1× Curtiss D-12 5DL-V watergekoelde V-12 zuigermotor | |||
Max. stuwkracht per motor | 354 kW (475 pk) | |||
Kruissnelheid | 312 km/h | |||
Kruishoogte | 5852 m | |||
Max. reikwijdte | 840 km | |||
Eerste vlucht | 1 augustus 1921 | |||
Status | Buiten gebruik. | |||
Aantal gebouwd | 7 | |||
|
De Curtiss CR was een reeks van wedstrijdvliegtuigen die werden gemaakt door Curtiss voor de Amerikaanse marine. De marine, en ook het leger, deden in die tijd geregeld mee aan luchtraces.[1]
De marine zou de twee bestelde modellen (CR1 en CR2) gebruiken in de Pulitzer-wedstrijd van 1921, maar trok zich terug. Curtiss besliste om dan zelf deel te nemen en won.
Het model kende verder nog een succes door de wijziging naar een watervliegtuig, de CR3.
Curtiss verbeterde de landversie en gaf die de naam R2C. Er werden hiervan 3 modellen gebouwd. Twee voor de marine en een voor het leger. Het leger won hiermee de Pulitzer-wedstrijd 1923. (R3C-1)
Na deze overwinning monteerde men vlotters op het toestel om ook de Schneider-wedstrijd van 1924 te winnen. De R3C-2 met James Doolittle aan boord won de Schneider Trophy.