Het domesticatiesyndroom is het geheel van kenmerken dat planten en dieren verkrijgen door domesticatie. Zichtbare kenmerken zijn, naast het gedrag bij dieren, morfologische veranderingen. De morfologische en gedragsveranderingen vinden hun oorsprong waarschijnlijk beiden in fysiologische veranderingen, in gang gezet door genetische veranderingen. Dit kan de convergente evolutie verklaren, waarbij dezelfde eigenschappen terug zijn te vinden bij verschillende soorten doordat kunstmatige selectie wordt toegepast gericht op veelal een enkele specifieke eigenschap.
Charles Darwin beschreef dit fenomeen al in The Origin of Species uit 1859, waarbij hij dacht dat de oorzaak lag in een veranderd levenspatroon.[1] Een andere verklaring zag hij in het kruisen van verschillende soorten. Het werkelijke mechanisme achter het fenomeen bleef echter nog lang onduidelijk.