Drie koninkrijken van Korea | ||
---|---|---|
De drie koninkrijken van Korea aan het eind van de 5e eeuw.
| ||
Hangul | 삼국 | |
Hanja | 三國 | |
Herziene Romanisatie | Sam Guk | |
McCune-Reischauer | Sam Kuk |
Met de drie koninkrijken van Korea worden de koninkrijken van Koguryo, Paekche en Silla bedoeld, die tussen de 1e eeuw v.Chr. en de 7e eeuw het Koreaanse schiereiland en Mantsjoerije grotendeels beheersten. Voor en tijdens deze periode bestonden ook andere kleine koninkrijken en stamverbanden, waaronder Gaya, Dongye, Okjeo, Buyeo, Usan, Tamna.
Als begin van de periode van de drie koninkrijken wordt doorgaans 57 v.Chr. aangehouden. In dat jaar werd het koninkrijk Saro (later Silla), dat in het zuidoosten van de schiereiland lag, onafhankelijk van de Chinese Han-dynastie. Koguryo, dat in het noorden lag, ten zuiden van de Yalu, werd in 37 v.Chr. onafhankelijk van de Chinezen. In 18 v.Chr. ontvluchtten twee prinsen van Koguryo een conflict over de troonopvolging. In het zuidwesten van het schiereiland stichtten ze Paekche, (tegenwoordig Seoel). De hoofdstad was Ungjin (tegenwoordig Chongju) en later Sabi (het huidige Buyeo) ten zuidwesten van Seoel.
Het koninkrijk Kaya scheidde zich in de eerste eeuw van Paekche af.
Toen aan het begin van de 3e eeuw een eind kwam aan de Chinese Han-dynastie, konden de Drie Koninkrijken zich verder ontwikkelen. Ze deelden dezelfde cultuur. Vanaf de eerste eeuw had het confucianisme zich in de hogere kringen van Korea verspreid. Later werd dit geheel vervangen door het boeddhisme als staatsgodsdienst. Op basis van het confucianisme werd een hiërarchische structuur ontwikkeld, met de koning aan het hoofd, en een systeem van wetten om het volk te besturen.