Edelweiss | |||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||||||
Leontopodium alpinum Cass. (1822) | |||||||||||||||||||||||
Synoniemen | |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||||||||
Edelweiss op ![]() | |||||||||||||||||||||||
|
De edelweiss (Leontopodium alpinum; Duits: Alpen-Edelweiß) is een plant uit de composietenfamilie (Asteraceae). De soort komt in Europa voor in de Alpen, Jura, Karpaten, noordelijke Balkan, noordelijke Apennijnen en in de Pyreneeën. In Azië komt de plant ook voor in de Himalaya.
De edelweiss is winterhard en de bloeitijd is van juni tot augustus. Ze worden ongeveer 20 cm hoog. Het zijn witviltig behaarde planten met bloemhoofdjes in groepen omgeven door een sierlijke ster van witviltige blaadjes. De bloemkorfjes zijn heel klein en hoewel ze in een soort scherm samengedrongen zijn, vallen ze pas op door de krans van schutbladen. Ze doen het prima als rotsplantjes. Ze hebben het graag droog en zonnig en houden van een kalkhoudende schrale grond.