Eerste Congolese Burgeroorlog

Eerste Congolese Burgeroorlog
Onderdeel van de nasleep van de genocide in Rwanda en de overloop van de burgeroorlog in Burundi en de Tweede Soedanese Burgeroorlog
Kaart met het AFDL-offensief
Kaart met het AFDL-offensief
Datum 24 oktober 1996 – 16 Mei 1997
Locatie Zaïre, met overloopeffecten naar Oeganda en Soedan
Resultaat Beslissende AFDL overwinning
Strijdende partijen
Vlag van Zaïre Zaïre

Vlag van Soedan Soedan
Vlag van Tsjaad Tsjaad
Ex-FAR/ALiR
Interahamwe
CNDD-FDD
UNITA
ADF
FLNC
Gesteund door:
Vlag van Frankrijk Frankrijk
Vlag van Centraal-Afrikaanse Republiek Centraal-Afrikaanse Republiek
Vlag van China China
Vlag van Israël Israël
Vlag van Koeweit Koeweit


Mai-Mai

AFDL
Vlag van Rwanda (1962-2001) Rwanda
Vlag van Oeganda Oeganda
Vlag van Burundi Burundi
Vlag van Angola Angola
Vlag van Zuid-Soedan Zuid-Soedan
Vlag van Eritrea Eritrea
Gesteund door:
Vlag van Zuid-Afrika Zuid-Afrika
Vlag van Zambia Zambia
Vlag van Zimbabwe Zimbabwe
Vlag van Ethiopië Ethiopië
Vlag van Tanzania Tanzania
Vlag van Verenigde Staten Verenigde Staten (stiekem)

Mai-Mai

Leiders en commandanten
Mobutu Sese Seko
Donatien Mahele Lieko Bokungu
Christian Tavernier
Omar al-Bashir
Jonas Savimbi
Paul Rwarakabije
Robert Kajuga
Tharcisse Renzaho
Laurent-Désiré Kabila
André Kisase Ngandu
Paul Kagame
James Kabarebe
Yoweri Museveni
Pierre Buyoya
José Eduardo dos Santos
Troepensterkte
Zaïre: circa 50.000.
Interahamwe: 40.000–100.000 totaal
UNITA: 1.000–2.000
AFDL: 57.000

Rwanda: 3,500–4.000
Angola: 3.000+
Eritrea: 1 bataljon

Verliezen
10.000–15.000 doden
10.000 overgelopen
3.000–5.000 doden
222.000 vluchtelingen vermist
Totaal: 250.000 doden

De Eerste Congolese Burgeroorlog (1996-1997), ook wel bekend als de Eerste Afrikaanse Wereldoorlog, was een combinatie van een burgeroorlog en een internationaal militair conflict dat zich hoofdzakelijk afspeelde in Zaïre, dat na de oorlog de Democratische Republiek Congo werd. De impact van het conflict strekte zich uit naar naburige landen zoals Soedan en Oeganda. Het hoogtepunt van de crisis werd bereikt toen buitenlandse troepen intervenieerden en de zittende Zaïrese president, Mobutu Sese Seko, werd vervangen door Laurent-Désiré Kabila, de leider van de rebellen. De regering onder leiding van Kabila bleek echter instabiel en kwam al snel in conflict met vroegere bondgenoten, wat uiteindelijk de weg vrijmaakte voor de Tweede Congolese Burgeroorlog die plaatsvond tussen 1998 en 2003.

Na een periode van interne conflicten, dictatuur en economische neergang bevond Zaïre zich in 1996 in een ernstige crisis. De oostelijke delen van het land waren verstoord door de nasleep van de Rwandese genocide, die de grenzen had overschreden, en langdurige regionale geschillen en onopgeloste spanningen sinds de Congocrisis verergerden de situatie. In veel gebieden was het gezag van de staat vrijwel volledig ingestort, wat resulteerde in rivaliserende milities, krijgsheren en rebellengroepen die uiteenlopende mate van steun hadden voor de regering, variërend van openlijke vijandigheid tot sympathie. De bevolking van Zaïre was onrustig en gefrustreerd door het incompetentie en corruptie van het regime, terwijl de Zaïrese strijdkrachten zich in een uiterst wankele staat bevonden. De gezondheidstoestand van Mobutu, die aan prostaatkanker leed, maakte het hem onmogelijk om de verschillende facties binnen de regering effectief te beheersen, wat hun loyaliteit twijfelachtig maakte. Bovendien verloor Mobutu's sterk anticommunistische standpunt zijn vroegere relevantie na het einde van de Koude Oorlog. Dit betekende dat de politieke en financiële steun die hij voorheen van westerse kapitalistische machten had ontvangen niet langer gerechtvaardigd was. Als gevolg daarvan bevond zijn regime zich feitelijk in een staat van politiek en financieel bankroet.

Uiteindelijk escaleerde de situatie toen Rwanda in 1996 Zaïre binnenviel met als doel verschillende rebellengroepen te verslaan die hun toevlucht hadden gezocht in het land. Deze invasie kreeg al snel meer kracht toen andere landen, waaronder Oeganda, Burundi, Angola en Eritrea, zich bij de aanval aansloten. Tegelijkertijd smeedde een coalitie van Congolese anti-Mobutu-rebellen een alliantie. Ondanks de pogingen van de Zaïrese regering om weerstand te bieden, gesteund door geallieerde milities en Soedan, stortte het regime van Mobutu in enkele maanden ineen. Ondanks de relatief korte duur van de oorlog, werd deze gekenmerkt door grootschalige verwoesting en wijdverspreid etnisch geweld, wat resulteerde in de dood van honderdduizenden mensen als gevolg van gevechten en bijbehorende pogroms.

Nadat een nieuwe regering was geïnstalleerd, kreeg het voormalige Zaïre de nieuwe naam Democratische Republiek Congo. Desondanks bracht de val van het Mobutu-regime weinig wezenlijke politieke verandering met zich mee. De nieuwe leider, Kabila, voelde zich ongemakkelijk in zijn rol als afhankelijke van zijn vroegere supporters.

Om te voorkomen dat zijn positie werd ondermijnd, verdreef Kabila alle Rwandese, Oegandese en Burundese militaire troepen uit Congo. Vervolgens begon hij een coalitie op te bouwen met inbegrip van Namibische, Angolese, Zimbabwaanse en Zambiaanse strijdkrachten, die later werd uitgebreid met betrokkenheid van diverse Afrikaanse landen, variërend van Libië tot Zuid-Afrika, zij het met verschillende mate van betrokkenheid. Deze coalitie reageerde met een tweede invasie in het oosten, grotendeels uitgevoerd via proxygroepen. Deze reeks gebeurtenissen diende als katalysator voor wat later bekend werd als de Tweede Congolese Burgeroorlog het daaropvolgende jaar. Sommige deskundigen beschouwen echter de twee conflicten als één doorlopende oorlog, waarvan de nasleep tot op heden voelbaar is.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne