Endoderm[1] (of entoderm) is het binnenste kiemblad van een embryo. Cellen die langs het archenteron naar binnen migreren, vormen de binnenste laag van de gastrula, dat zich ontwikkelt tot het endoderm.[2]
Het endoderm wordt klassiek gedefinieerd als de binnenste kiemblad van het embryo. De belangrijkste afgeleide daarvan is de epitheliale omtrek van het spijsverteringskanaal, maar draagt ook bij aan veel andere organen. De terminologie bij Amniota is echter verwarrend omdat verschillende soorten cellen die bijdragen aan extra-embryonale structuren ook endoderm worden genoemd, zoals het primitieve (PrE), viscerale (VE) en pariëtale endoderm (PE). Het feit dat deze extra-embryonale structuren veel moleculaire merkers delen met het definitieve endoderm draagt bij aan de verwarring.[3] Het PrE wordt beschouwd als de voorloper van zowel VE als PE, maar dit primitieve celtype blijft bij het muisembryo slechts één dag na implantatie bestaan. Na dit punt blijven beide extra-embryonale endodermlagen (VE en PE) groeien. De pariëtale endodermcellen migreren vanaf het oppervlak van de binnenste celmassa dat naar de blastocoelholte is gericht en bekleden het binnenoppervlak van het trofectoderm.[4]
Bij de ontwikkeling van gewervelde dieren is de prechordaplaat of prochordaplaat een "uniek verdikt deel" van de kiemschijf. De verdikking ontstaat aan de kant van de kiemschijf waar het hoofd zal ontstaan. Op deze plaats zijn de epiblastcellen hoog en de hypoblastcellen plat. Het is de meest waarschijnlijke oorsprong van het rostrale craniale mesoderm. Weefsel uit het mesoderm vormt aanvankelijk een cilinder, die fuseert met het eronder liggende endoderm en zo de chordaplaat vormt. De chordaplaat splitst zich vervolgens om de chorda dorsalis en de voorloper van de ingewanden te vormen.
Uit het endoderm ontwikkelt zich tijdens de embryonale ontwikkeling van neteldieren de gastrodermis. Dit is de binnenbekleding van de gastrovasculaire holte in neteldieren. De term wordt ook gebruikt om te verwijzen naar de bekleding van de maagholte in ribkwallen en platwormen. De gastrodermis bestaat uit epitheelcellen. Ze bevat ook gespecialiseerde kliercellen die verteringsenzymen afscheiden en absorptiecellen die voedseldeeltjes fagocyteren. Trilhaartjes (cilia) op de gastrodermis circuleren voedselfragmenten rond het lichaam.[5]
Het endoderm bestaat eerst uit afgeplatte cellen, die vervolgens kolomvormig worden.
Het endoderm groeit uit tot: