Eye movement desensitization and reprocessing

Kevin van Schie, psycholoog aan Tilburg University over EMDR (Universiteit van Nederland)

Eye movement desensitization and reprocessing (EMDR) is een therapeutische behandelmethode die met name toegepast wordt bij mensen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS).[1] Deze therapie is ontwikkeld door Francine Shapiro en bestaat sinds eind jaren 80.

Een essentieel element is het belasten van het werkgeheugen, terwijl teruggedacht wordt aan een traumatische ervaring. Deze werkgeheugenbelasting wordt onder andere bereikt door oogbewegingen (de therapeut gaat met zijn of haar vingers zo'n 25 cm voor het gezicht van de cliënt heen en weer). Soms worden ook links-rechtsgeluiden via een koptelefoon toegepast of links-rechtsaanrakingen op de knieën ('tappen').

EMDR wordt vaak toegepast om de vastgelopen verwerking van traumatische ervaringen weer op gang te helpen. Er is veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit bij met name PTSS.[2][3] Uit systematische reviews blijkt dat de werkzaamheid van EMDR inmiddels voldoende vaststaat. Er bestaan inmiddels 21 gecontroleerde onderzoeken naar de effectiviteit van EMDR. Dit maakt EMDR op dit moment de meest geëvalueerde behandeling op het gebied van psychisch trauma. Volgens de meest recente richtlijnen van de International Society for Traumatic Stress Studies (ISTSS), de American Psychiatric Association (APA) en de Engelse overheid (NICE) is EMDR, met imaginaire exposure, de 'treatment of choice' voor psychotrauma. Een Nederlandse richtlijncommissie onder auspiciën van het Trimbos-instituut kwam recentelijk met een soortgelijk advies (Landelijke stuurgroep multidisciplinaire richtlijnen in de GGZ (www.ggzrichtlijnen.nl): “EMDR is een van de meest in aanmerking komende psychologische interventies bij PTSS. De methode is effectief en wordt door zijn aard door veel patiënten en therapeuten als relatief weinig emotioneel belastend ervaren”.

De meeste meta-analyses hebben uitgewezen dat het opnemen van bilaterale oogbewegingen in EMDR weinig of geen verschil maakt voor het effect ervan.[4] [5] [6] Volgens deze studies zou dit dus wil zeggen dat EMDR vooral werkt door de andere elementen van de therapie, maar niet door de oogbewegingen. Eén meta-analyse uit 2013 vond een matig effect positief effect van het opnemen van oogbewegingen in de therapie.[7]

  1. V. van der Velde (Trimbos-instituut), Samenvatting multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen, Richtlijn voor de diagnostiek, behandeling en begeleiding van volwassen cliënten met een angststoornis, ISBN 90-5253-521-3, 2003.
  2. van der Kolk BA et al, A randomized clinical trial of eye movement desensitization and reprocessing (EMDR), fluoxetine, and pill placebo in the treatment of posttraumatic stress disorder: treatment effects and long-term maintenance. J Clin Psychiatry. 2007 Jan;68(1):37-46.
  3. Bisson JI, et al Psychological treatments for chronic post-traumatic stress disorder: Systematic review and meta-analysis. Br J Psychiatry. 2007 Feb;190:97-104.
  4. Science and Pseudoscience in Social Work Practice. Springer. DOI:10.1891/9780826177698.0004 (2015), "Chapter 4: Pseudoscience in Treating Adults Who Experienced Trauma", 106, 146. ISBN 9780826177681.
  5. (May 2020). Eye movement desensitization and reprocessing for mental health problems: a systematic review and meta-analysis. Cognitive Behaviour Therapy 49 (3): 165–180. PMID 32043428. DOI: 10.1080/16506073.2019.1703801.
  6. (November 2009). Efficacy of EMDR in children: a meta-analysis. Clinical Psychology Review 29 (7): 599–606. PMID 19616353. DOI: 10.1016/j.cpr.2009.06.008. “"Results indicate efficacy of EMDR when effect sizes are based on comparisons between the EMDR and the non-established trauma treatment or the no-treatment control groups, and the incremental efficacy when effect sizes are based on comparisons between the EMDR and the established (CBT) trauma treatment."”.
  7. (June 2013). A meta-analysis of the contribution of eye movements in processing emotional memories. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry 44 (2): 231–239. PMID 23266601. DOI: 10.1016/j.jbtep.2012.11.001.

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne