Frankische Burgeroorlog | |||||
---|---|---|---|---|---|
Datum | 715 – 718 | ||||
Locatie | Frankische Rijk | ||||
Resultaat | Karolingische overwinning
feitelijk marionet van Karel Martel | ||||
Casus belli | Overlijden Pepijn van Herstal | ||||
Strijdende partijen | |||||
| |||||
Leiders en commandanten | |||||
|
De Frankische Burgeroorlog van 715 tot 718 was een gewelddadig conflict dat uitbrak na de dood van hofmeier Pepijn van Herstal op 16 december 714. Er werd gestreden tussen Theudoald, kleinzoon en beoogde opvolger van Pepijn met zijn grootmoeder, de weduwe Plectrudis enerzijds en anderzijds de bastaardzoon van Pepijn, Karel Martel. De derde partij in het conflict vormden Raganfrid, de opvolger van Pepijn als hofmeier in Neustrië en de nieuwe Frankische koning, de Merovinger Chilperik II. Verder kan de Friese koning Radboud, als coalitiepartner van de Neustriërs, beschouwd worden als een vierde partij.
In de oorlog was sprake van verschillende belangen en coalities. In grote lijnen kwam het erop neer dat Austrasië, het noordoosten van het Frankische Rijk, tegenover de rest van het rijk stond, bestaande uit Neustrië en het Koninkrijk Bourgondië, waarbij de erfgenamen van Pepijn van Herstal een belangrijke rol speelden. De weduwe van Pepijn van Herstal, Plectrudis, en haar kleinzoon Theudoald waren tegenstanders van Karel Martel, een bastaardzoon van de overleden hofmeier. Koning Chilperik II met hofmeier Raganfrid aan zijn zijde hadden hun eigen belang, evenals de Friese koning Radboud.
De Frankische Burgeroorlog werd na een vijftal veldslagen beslist in het voordeel van Karel Martel.