Frederik II | ||
---|---|---|
1712-1786 | ||
Koning van Pruisen | ||
Periode | 1740-1786 | |
Voorganger | Frederik Willem I | |
Opvolger | Frederik Willem II | |
Vader | Frederik Willem I van Pruisen | |
Moeder | Sophia Dorothea van Hannover | |
Dynastie | Hohenzollern |
Frederik II of Frederik de Grote (Berliner Stadtschloss, 24 januari 1712 — Potsdam, 17 augustus 1786) was de beroemdste en meest omstreden telg uit het huis Hohenzollern. Hij was vanaf 1740 koning in Oost-Pruisen, keurvorst of markgraaf van Brandenburg en pas vanaf 1772 koning van geheel Pruisen.[2] Met zijn vader, de 'soldatenkoning' Frederik Willem I van Pruisen, had hij een gespannen relatie.
Op achttienjarige leeftijd probeerde hij zijn vader te ontvluchten, maar het gevolg was eenzame opsluiting totdat hij schuld bekende. In 1733 trouwde hij met Elisabeth Christine van Brunswijk-Bevern, dochter van hertog Ferdinand Albrecht II van Brunswijk-Wolfenbüttel, van wie hij na zeven jaar huwelijk gescheiden leefde. Hij stond haar niet toe hem te bezoeken op Slot Charlottenburg of bij zijn buitenverblijf Sanssouci.
Op basis van de economische en militaire hervormingen die zijn vader, de soldatenkoning Frederik Willem I van Pruisen, had doorgevoerd, wist Frederik II Brandenburg-Pruisen om te vormen tot een Europese grote mogendheid. Hij voerde oorlogen tegen het Huis Habsburg en breidde zijn vorstendom tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748) uit met Silezië en met het graafschap Oost-Friesland (1744). In de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) sloot hij een bondgenootschap met Engeland, en viel hij Frankrijk, Rusland, Bohemen en het Keurvorstendom Saksen aan. Door middel van handige diplomatie wist hij in 1772 door annexatie West-Pruisen te verkrijgen. In 1778-1779 was hij betrokken in de Beierse Successieoorlog om te voorkomen dat Oostenrijk een deel van Beieren in handen kreeg. In 1785 stichtte hij de Vorstenbond om een tegenwicht te bieden tegen de plannen van keizer Jozef II.
Frederik heeft de tegenstelling tussen het oppermachtige Oostenrijk en het in vele vorstendommen verdeelde Duitsland uitgebuit en gaf de Duitsers hun zelfrespect terug. Frederik ontpopte zich als een groot militair strateeg, die na zijn dood nog door vele latere generaties bewonderd werd, onder meer door Napoleon Bonaparte, die bij zijn graf in Potsdam gezegd zou hebben:
"Als hij nog leefde, stond ik hier niet".
Hij is door rechtse Duitse politici aan het begin van de 20e eeuw bewonderd. In 2012 werd met tentoonstellingen in Berlijn herdacht dat Frederik de Grote - een kleine man van nauwelijks 1,67 m - 300 jaar geleden werd geboren.