Fytoplasma | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||
Fytoplasma aantasting bij een afrikaantje | |||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||
| |||||||||||
Geslacht | |||||||||||
'Candidatus' Phytoplasma | |||||||||||
Soorten | |||||||||||
'Candidatus' Phytoplasma allocasuarinae | |||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||
Fytoplasma op ![]() | |||||||||||
|
Fytoplasma's en mycoplasma's zijn gespecialiseerde bacteriën, die geen celwand hebben. Fytoplasma's parasiteren het floëem van planten.
Fytoplasma's zijn veel kleiner dan bacteriën en 0.3 - 0.5 µm groot. De grootte van het genoom is 580 tot 2200 kilobasepaar. Ze kunnen niet zoals de gewone bacteriën op een voedingsmedium gekweekt worden. Met behulp van de PCR-techniek kunnen ze aangetoond en op naam gebracht worden.
Vele fytoplasma soorten zijn ziekteverwekkers in belangrijke gewassen. Zo veroorzaakt Phytoplasma australiense het "Sudden Decline" bij Cordyline (Cordyline australis), een plant die van nature in Nieuw-Zeeland groeit.
In verschillende plantensoorten, zoals kerstroos en Cylindropuntia geven fytoplasma's de plant een ander uiterlijk. Typisch voor aantastingen bij Cactaceae zijn de massale vertakkingen en vorming van bloemknoppen. Dit verschijnsel wordt ook wel heksenbezem genoemd.
Het kandidaat geslacht Phytoplasma moet formeel nog worden vastgesteld. Er zijn op dit ogenblik 15 verschillende groepen, die verschillen op grond van het 16S rRNA molecuul: