Gastvogel

Een voorbeeld van een echte jaargast is de toppereend.

Onder gastvogels in een bepaald gebied verstaat men die vogelsoorten die daar niet broeden.

Gastvogels worden, afhankelijk van de periode in het jaar waarin ze in het betreffende gebied voornamelijk aanwezig zijn, onderverdeeld in wintergasten, zomergasten, en jaargasten.

Broedvogels jaarvogel = het hele jaar aanwezig
zomervogel = buiten het broedgebied overwinterend
standvogel = broedvogel die geen trek vertoont
Gastvogels

(niet-broedvogels) 
jaargast = het hele jaar aanwezig
wintergast = in het winterhalfjaar aanwezig
zomergast = in het zomerhalfjaar aanwezig
doortrekker = alleen in de trektijd aanwezig
onregelmatige gast = niet elke winter voorkomend
dwaalgast = slechts bij uitzondering gesignaleerd
invasiegast = zelden, maar dan talrijk voorkomend

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne