Geelzucht

Esculaap
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.
Geelzucht
Icterus
Patiënt met geelzucht veroorzaakt door hepatitis A
Patiënt met geelzucht veroorzaakt door hepatitis A
Synoniemen
Latijn Morbus arcuatus[1][2]

Morbus arquatus[1]
Morbus regius[1][3]

Oudgrieks Ἵκτερος[3]
Coderingen
ICD-11
ICD-9
ME10.1
782.4
MedlinePlus 003243
MeSH D007565
Portaal  Portaalicoon   Geneeskunde

Geelzucht[4] of icterus[4] is het symptoom dat de patiënt er geel uitziet. Dit is meestal het best te zien aan het oogwit. Geelzucht kan vele oorzaken hebben. Een indeling van mogelijke oorzaken met korte bespreking volgt hieronder.

De gele kleurstof die de kleur veroorzaakt is bilirubine, een afbraakproduct van de heem-groep in hemoglobine. Als hemoglobine wordt afgebroken (als een rode bloedcel het eind van zijn nuttige levensduur heeft bereikt) wordt de kleurstof eerst in een onoplosbare vorm van bilirubine omgezet, die door speciale eiwitten door het bloed naar de lever wordt getransporteerd, waar de stof door koppeling aan glucuronzuur, een goed oplosbare groep, wateroplosbaar wordt gemaakt. De oplosbare kleurstof wordt in de gal naar de darm uitgescheiden en is de oorzaak van de bruine kleur van ontlasting. Een klein deel van de kleurstof komt ook in het bloed terecht, deels als gevolg van heropname van de stof zelf uit de darminhoud, maar ook van reactieproducten ervan die door bacteriën in de darm zijn omgezet. Als de galwegen verstopt zijn (bijvoorbeeld door een galsteen) kan de ontlasting vrijwel wit zijn ('stopverfkleur'). Galkleurstoffen zijn ook verantwoordelijk voor de gele kleur in urine, die bij afwezigheid (zie Acholurie) op een bepaalde vorm van geelzucht duidt.

Iemand kan ook geel zien door het eten van ongewoon veel gele kleurstoffen bijvoorbeeld caroteen in wortelen of bruiningstabletten. Hier is dan uiteraard geen sprake van geelzucht.

  1. a b c Pinkhof, H. (1935). Vertalend en verklarend woordenboek van uitheemsche geneeskundige termen. (2de druk). Haarlem: De Erven F. Bohn.
  2. Haan, H.R.M. de & Dekker, W.A.L. (1955-1957). Groot woordenboek der geneeskunde. Encyclopaedia medica. Leiden: L. Stafleu.
  3. a b Liddell, H.G. & Scott, R. (1940). A Greek-English Lexicon. revised and augmented throughout by Sir Henry Stuart Jones. with the assistance of. Roderick McKenzie. Oxford: Clarendon Press.
  4. a b Everdingen, J.J.E. van, Eerenbeemt, A.M.M. van den (2012). Pinkhof Geneeskundig woordenboek (12de druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne