Het gehoorblaasje of labyrintblaasje (vesicula otica) is een vroeg begin van het binnenoor in een embryo.
Er wordt eerst een verdikt stukje ectoderm, de oorplacode of labyrintplacode is de oorsprong van het binnenoor.(placoda otica), ter hoogte van de dorsolaterale ruithersenen aan het einde van de derde embryonale week gevormd. Door de relatief snellere groei van het omringende ectoderm stulpt de oorplacode in. Een week later zakt de oorplacode in de instulping, de oorfossa (fovea otica), dat zich vervolgens sluit en zo het gehoorblaasje of labyrintblaasje (otocyst) (vesicula otica) vormt.[1][2] Het gehoorblaasje zit aan de binnenzijde naast de neurale buis met aan de buitenzijde het paraxiaal mesoderm. Neurale lijstcellen zullen naar de kopzijde en staartzijde van het gehoorblaasje migreren.
De algemene sequentie bij de vorming van het gehoorblaasje is relatief behouden bij gewervelde dieren, hoewel er veel variatie is in timing en stadia.[3] Patroonvorming tijdens morfogenese in de onderscheidende binnenoorstructuren wordt bepaald door homeobox-transcriptiefactoren, waaronder PAX2, DLX5 en DLX6, waarbij de eerste betrokken is bij aan de buikzijde van de gehoorblaasjes liggende afgeleide auditieve structuren. De laatste twee transcriptiefactoren zijn betrokken bij de aan de rugzijde liggende evenwichtsorgaanstructuren.