Gele ganzenbloem | |||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||||||
Glebionis segetum (L.) Fourr. (1869) | |||||||||||||||||||||||
![]() | |||||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||||||||
Gele ganzenbloem op ![]() | |||||||||||||||||||||||
|
De gele ganzenbloem (Glebionis segetum, synoniem: Chrysanthemum segetum) is een eenjarige plant die behoort tot de composietenfamilie (Asteraceae of Compositae).
De soort komt van nature voor in het Middellandse Zeegebied en is van daaruit verder verspreid naar West- en Midden-Europa, Noord-Amerika, Midden- en Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland. Het aantal chromosomen is 2n = 18.[1]
De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als algemeen voorkomend en matig in aantal afgenomen. In Vlaanderen is de plant vrij algemeen en volgens de Rode Lijst 'thans niet bedreigd'.
In Griekenland worden bladeren en jonge scheuten van de variëteit Glebionis segetum var. neromantilida (νερομαντηλίδα) rauw gegeten in salades of gebruind in hete olijfolie.[2]