Germaanse en Noordse goden zijn goden uit de godenwereld uit het noorden van Europa. Het pantheon van de Germaanse en Noordse goden is over een ruime tijdspanne ontstaan en er hebben indertijd talloze invloeden meegespeeld, waaronder niet het minst de volksverhuizingen. Er was niet zoiets als 'dé Germanen'. Dit is een verzamelnaam voor min of meer losse stammen of etnieën die gebieden in het midden en het noorden van Europa bevolkten. De stammen konden zich in de eerste eeuwen na onze jaartelling onderling verstaanbaar maken, omdat zij dialecten spraken van dezelfde taal: het Oergermaans.
Rond het jaar 1000 was ook het noorden gekerstend, maar de overlevering van oude godheden overleefden middels de literatuur, zij het vaak vervormd, vermomd en vermengd. Er is met name literatuur overgeleverd over de goden waarin in Scandinavië in de Vikingtijd werd geloofd. Over Germaanse goden uit andere gebieden en periodes is veel minder bekend.