De gevangenname van de Raad van State op 4 september 1576 in Brussel was een coup aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog tegen de koningsgezinde Raad van State, die in afwezigheid van een landvoogd het hoogste gezag in de Spaanse Nederlanden waarnam. Troepen van de Magistraat van Brussel en de Staten van Brabant arresteerden de staatsraden in volle zitting, alsook enkele leden van de Geheime Raad. Door hun actie dwongen de opstandelingen af dat een gezuiverde Raad vervolgens een Staten-Generaal bijeenriep, die twee maanden later de Pacificatie van Gent sloot. De operatie gebeurde met medeweten en goedkeuring van Willem van Oranje, vermoedelijk ook de opdrachtgever.[1][2] Ze zorgde voor iets waarnaar hij lang had gestreefd, het moment waarop de opstand transformeerde van een burgeroorlog in een strijd tussen vreemde koninklijke troepen en bewoners van de hele Lage Landen.[3]