Met de eufemistische term Harrying of the North (Nederlands: Teistering van het noorden) wordt een reeks van campagnes aangeduid die Willem de Veroveraar[1] in de winter van 1069-1070 in Noord-Engeland voerde.
Deze campagnes waren onderdeel van de Normandische verovering van Engeland en maakten door middel van grootschalige verwoesting een einde aan de quasi-onafhankelijkheid van Noord-Engeland. Het effect was de relatieve "pacificatie" van de lokale bevolking en de vervanging van de lokale Anglo-Deense elite door Normandische heren.
Het dodental wordt door sommigen op meer dan 100.000 geschat met een aanzienlijke sociale, culturele en economische schade aan de samenleving.[2][3] Als gevolg van deze verschroeide aarde-politiek raakten grote stukken land ontvolkt en werd een deel van de landbouwgrond enige tijd niet meer bebouwd, volgens het Domesday Book van bijna twee decennia later.[4]