Radiospectrum | |
---|---|
3 Hz 100.000 km | |
ELF | |
30 Hz 10.000 km | |
SLF | |
300 Hz 1.000 km | |
ULF | |
3 kHz 100 km | |
VLF | |
30 kHz 10 km | |
LF (LW) | |
300 kHz 1 km | |
MF (MW) | |
3 MHz 100 m | |
HF (SW) | |
30 MHz 10 m | |
VHF | |
300 MHz 1 m | |
UHF | |
3 GHz 100 mm | |
SHF | |
30 GHz 10 mm | |
EHF | |
300 GHz 1 mm | |
Met high frequency of HF worden frequenties in het radiospectrum aangeduid tussen 3 en 30 MHz. De radiogolven hebben een golflengte van 10 tot 100 meter en worden daarom ook wel decametergolf genoemd. Het HF-spectrum is vanwege zijn propagatieeigenschappen zeer geschikt voor uitzendingen op grote afstand.
Vanwege deze eigenschappen is HF bij veel gebruikers populair, zowel militair als civiel, variërend van omroepzenders tot lange-afstandscommunicatie. Het is daarom altijd een druk bezet frequentiegebied geweest dat bij elke nieuwe vergadering van de WARC (instantie die radiofrequenties verdeelt) een groot gevecht tussen de belangengroepen opleverde. Tot de opkomst van het internet was een HF-verbinding een van weinige betaalbare mogelijkheden voor bedrijven om continu informatie uit te wisselen tussen de verschillende landen. Vrijwel tot het einde van de 20e eeuw bleven internationale telefoontarieven hoog en was een continuverbinding tussen twee landen vrijwel onbetaalbaar.
Door de opkomst van communicatie-satellieten in de jaren '60 en het beschikbaar komen van goedkope apparatuur voor hogere frequenties was er steeds minder behoefte in de civiele wereld. In de militaire wereld bleef de band populair vanwege de vermeende kwetsbaarheid van satellieten.