Hoorn (anatomie)

Hoorns van een mannelijke impala
Hoornpijp uit Noordwest-Argentinië

Een hoorn is een puntig, meestal gekromd, hard en onbeweegbaar uitsteeksel op de kop van sommige zoogdieren dat bestaat uit botweefsel bedekt met een laag hoornweefsel en in de meeste gevallen zoals bij runderen, schapen en geiten paarsgewijs voorkomt bovenaan het voorhoofd.[1]

Het hoornweefsel bestaat hoofdzakelijk uit het taaie, onoplosbare eiwit keratine, wat ook in de buitenste cellaag van de huid (epidermis) wordt teruggevonden. Keratine wordt niet alleen aangetroffen aan de buitenkant van hoorns maar ook in hoeven, snavels, vinger- en teennagels. Tussen het bot (hoornpit) en de keratinelaag bevindt zich een dunne laag van bloedvaten en slijmhuid. Het afzagen van de hoorn kan dan ook tot een behoorlijk bloedbad leiden.

Hoorns hebben meestal een gebogen of spiraalvorm, vaak met ribbels of groeven. Bij veel soorten hebben alleen mannetjes hoorns. Hoorns beginnen snel na de geboorte te groeien en blijven dit doen gedurende het hele leven van het dier (behalve bij de Gaffelbok, die de buitenste laag jaarlijks afstoten, maar de benige kern behouden). Een paar hoorns is gebruikelijk; er komen echter twee of meer paren voor bij een paar wilde soorten zoals de vierhoornantilope en bij sommige gedomesticeerde schapenrassen. Meerhoornige schapenrassen zijn onder andere de Hebridean, de IJslander en de Manx Loaghtan.

Dieren met hoorns van bot en hoornweefsel worden tot de holhoornigen gerekend. De hoorn als muziekinstrument werd vroeger van hun hoorns gemaakt.

  1. Algemeen Nederlands Woordenboek (ANW) - hoorn 1.0. Instituut voor de Nederlandse taal. Gearchiveerd op 24 juni 2022. Geraadpleegd op 29 oktober 2021.

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne