In het begin van de zestiende eeuw ontstonden in Noord- en Zuid-Holland molens met een houten achtkant, die de standerdmolens in deze provincies uiteindelijk hebben verdrongen. De molens in deze provincies zijn van boven vrij groot, omdat het oorspronkelijk allemaal binnenkruiers waren. Hierdoor zien ze er vrij plomp uit. In Zuid-Holland zijn ze later omgebouwd tot buitenkruier. Er zijn ook molens met een houten zeskant, vaak houtzaagmolens, en zelfs met een houten zestienkant, zoals de De Hoop in Horn.
In de zestiende en zeventiende eeuw werden de houten achtkanten van eikenhout gemaakt, zoals de Geestmolen. In de achttiende eeuw werd in Zuid-Holland overgegaan op grenen achtkantstijlen. In Noord-Holland gebeurde dit een eeuw later. In het begin is er gebruikgemaakt van Riga-grenen, later ook van Noord-Amerikaans grenen (Pinus palustris).