Hyperborea of Hyperboria (Grieks: Ὑπερβορέα, 'aan de andere kant van het Noorden') was volgens de traditie van de Griekse mythologie het land van de Hyperboreeërs (Bovennoordenwindmensen[2]), een mythisch volk dat in het verre noorden van Griekenland woonde. Dit land was perfect, met 24 uur per dag zonneschijn.
Verhalen over een land waar het zes maanden achtereen dag was en zes maanden nacht, werden ook over Ultima Thule verteld, het gebied dat het noordelijkst en verst van de bewoonde wereld afgelegen was. Het werd onder meer door Plinius de Oudere verteld, die het van Pytheas had, die in de 4e eeuw v. Chr. als eerste Griek naar Brittannië reisde, en mogelijk zelf de zesdaagse zeereis naar het noordwesten maakte en misschien IJsland bezocht. Pytheas muntte als eerste Griek de term Thule en schreef een reisverslag Over de Oceaan, dat niet bewaard bleef, maar alleen deels door klassieke schrijvers werd overgenomen. Pytheas beschreef het gebied als een 'zeekwal' (pleumōn thalassios), noch aarde, noch water, maar een mix van alles, waar men noch te voet, noch per schip doorheen kon komen. De bewoners van de koude zone zouden evengoed honing eten.
Volgens de theosofie was Hyperborea het tweede continent, waar reusachtige mensen leefden, vóór Atlantis en Lemurië. Hyperborea zou door water zijn vergaan. Groenland, Spitsbergen en Noord-Azië zouden er deel van hebben uitgemaakt, toen er een eeuwige lente heerste. De bewoners, de reusachtige Hyperboreeërs, zouden er een fysiek proces hebben doorgemaakt van toenemende 'verstoffelijking'.