Na het uiteenvallen van het Karolingische rijk kreeg Europa in de 9e en de 10e eeuw te maken met invasies van verschillende volkeren. Het waren de grootste migraties sinds de Grote Volksverhuizing, in de eeuwen voor de Frankrische periode. De Hongaren of Magyaren belegerden de oostgrenzen van Europa, de Saracenen de Middellandse Zeekusten en de Noormannen of Vikingen belaagden de noordelijke en Atlantische kusten. De kolonies van deze laatsten zouden bovendien uitgroeien tot sterke, onafhankelijke staten in het Europa van de vroege middeleeuwen.