Onder jaarnamen verstaat de assyriologie een dateringssysteem dat al vóór de Oud-Babylonische tijd in gebruik was. In dit systeem werd een jaar genoemd naar een belangwekkende gebeurtenis in het voorjaar. Als er een verdere belangrijke gebeurtenis later in het jaar plaatsvond, kon de jaarnaam soms in de loop van het jaar veranderen. Dan had een jaar twee jaarnamen; zo zijn voor de 14-jarige heerschappij van Zimrī-Līm van Marî wel 28 jaarnamen overgeleverd.
Dit dateringssysteem werd al gebruikt in de tijd van Enšakušana van Uruk en bleef - met variaties - in gebruik tot het einde van de Nieuw-Babylonische tijd. Daarbij werden de namen aanvankelijk doorgaans zowel in het Akkadisch als in het Sumerisch vastgelegd. Vaak stond de heerser centraal in de jaarnaam.
De aanduiding "jaarnaam" is modern en heeft geen antiek equivalent. Uit Mariotische brieven is echter bekend dat de naamgevingspraktijk nīb šattim ("jaarbenoeming") genoemd werd.