Karolingische renaissance

Hrabanus Maurus (links), voorgesteld door Alcuin (midden), draagt zijn werk op aan aartsbisschop Otgar van Mainz (rechts). Liber de laudibus Sanctae Crucis manuscript uit de abdij van Fulda, tussen 831-840.

De Karolingische renaissance was een periode van vernieuwing van de cultuur en het onderwijs, die zich in de achtste en negende eeuw in het West-Europa van de Karolingische keizers manifesteerde. Het initiatief ging vooral uit van het koninklijk hof en werd gesteund door de clerus. Vooral onder Karel de Grote (768-814), Lodewijk de Vrome (814-840) en in mindere mate Karel de Kale (843-877) werd er aanzienlijke vooruitgang geboekt in het niveau van de christelijke scholen. Aan het keizerlijk hof was een aantal invloedrijke geleerden actief, onder wie Alcuin, Eginhard, Hrabanus Maurus, Dungal van Bangor en Johannes Scotus Erigena.

Tijdens de heerschappij van de Karolingen was er een toenemende belangstelling voor de klassieke cultuur. Byzantijnse invloeden, culminerend in het afbeelden van de menselijke figuur, werden versmolten met de Germaanse, grotendeels abstracte ornamentiek. Veel klassieke teksten in het Latijn zijn bewaard gebleven in de vorm van kopieën, die ten tijde van de Karolingen zijn vervaardigd. Dit gebeurde vooral in de scriptoria van kloosterbibliotheken, die in aantal en omvang in de Karolingische tijd sterk toenamen.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne