Het kelklepeltje wordt in de katholieke liturgie gebruikt om tijdens de bereiding van de gaven - vóór de instellingswoorden en de eigenlijke eucharistische dienst - een druppel water uit een ampul te vermengen met de wijn in de miskelk, waardoor de vermenging van de Godheid (wijn) en mensheid (water) van Jezus Christus verbeeld wordt.
In de gewone vorm van de Romeinse ritus zegt de priester of de diaken:
Het kelklepeltje was sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw in onbruik geraakt, maar is nu weer in opkomst onder sommige, veelal wat jongere priesters.