Het kijk- en luistergeld was geheven belasting op het bezit van radio- en televisietoestellen. Een andere naam voor deze belasting is omroepbijdrage. Uit de opbrengst van deze heffing werden de programma's van de publieke omroep gefinancierd. In Nederland is deze heffing niet meer apart zichtbaar, doordat deze kijkgelden nu indirect via de algemene belastingen geheven wordt en via subsidies betaald worden aan de omroepen.
Van reclame-inkomsten wordt minder gebruik gemaakt dan bij de commerciële omroepen. Hier worden programma's en films onderbroken voor reclame. Een uitzending van een commerciële omroep die door de kabelprovider opgenomen is kan hier vaak niet worden doorgespoeld, zodat de abonnee gedwongen is naar de reclame te kijken.