Kluinbier (ook wel cluynbier, kluynbier, kloenbier en kluunbier) is een bierstijl die in het Noorden van Nederland erg populair was gedurende minstens vier eeuwen, tot het begin van de 20e eeuw. In eerste instantie was het een bier uit de stad Groningen, maar door de grote populariteit werd het ook elders gebrouwen, zoals in Dokkum en in Franeker. Door de beschikbaarheid van een voorschrift uit het Stadboek van Groningen voor het brouwersgilde uit 1476 (beschikbaar ter inzage in de Groninger Archieven, toegang 1325 Gilden, inv.nr. 84), is bekend dat de samenstelling bestond uit 62,5% gerst, en 37,5% haver, gemeten in volumes mout. Het was daarmee destijds een gerstbier: veelal werd bier in de Lage Landen gebrouwen met veel haver, aangezien gerst in het grootste gedeelte moeilijker te verbouwen was. In het Noorden lag dit anders en was gerst relatief goedkoop. Kluin was daarmee revolutionair voor de Nederlandse biercultuur[1] Het bier heeft ruim 400 jaar bestaan en is daarmee samen met kuitbier Nederlands langstlevende bierstijl.