Frīslond (Frisia) | |||||
---|---|---|---|---|---|
| |||||
Algemene gegevens | |||||
Talen | Oudfries | ||||
Religie(s) | Germaans heidendom | ||||
Munteenheid | Sceatta | ||||
Regering | |||||
Regeringsvorm | Chiefdom | ||||
Staatshoofd | Koning(en) |
Het koninkrijk Friesland, soms verward met Magna Frisia of Groot-Friesland, was een politieke constellatie die vermoedelijk vanaf het einde van de 6e of het midden van de 7e eeuw bestond. Het grondgebied besloeg rond 700 voornamelijk de Hollandse kuststreek (Frisia ulterior) en enkele aangrenzende regio's, met name het rivierengebied rond Utrecht en Dorestad (Frisia citerior).[1] Tot de politieke invloedsfeer behoorden waarschijnlijk westerlauwers Friesland. Ook Zeeland werd aanvankelijk tot de Friese gewesten gerekend, maar of de Friese koningen hier hun macht hebben uitgeoefend, is onzeker.
De Friese zelfstandigheid eindigde in Holland en Friesland met de slag aan de Boorne in 734, toen de Friese legeraanvoerder Poppo of Bubo door de Franken werd verslagen. Groningen en Oost-Friesland werden pas een halve eeuw later bij het Frankische rijk gevoegd. De Friese kolonisten op Helgoland en langs de kust van Jutland bleven onder het gezag van Deense koningen staan.