Leiboom

Leilinden
Perenleiboom in de vorm van een cordon
Een perenleiboom met horizontale takken

Een leiboom is een boom waarvan de takken in een bepaalde richting geleid worden. Elk jaar wordt de boom teruggesnoeid tot op de gesteltakken of "liggers".

Een bekend voorbeeld is de leilinde, die vooral bij boerderijen werd geplant als zonne- en windscherm. Ook vruchtbomen worden wel geleid langs bijvoorbeeld zuidmuren of zoals bij peren in een berceau (perenloofgang).

Bomen die geschikt zijn, hebben met elkaar gemeen dat ze goed snoeibaar zijn, geen zogenaamde waterloten maken (takken die bijna in een hoek van 90 graden omhoog groeien), buigzame takken hebben en makkelijk uitlopen, ook op ouder hout. Geschikte kandidaten zijn onder meer de linde, de plataan, de witte en de zwarte moerbei, enkele soorten esdoorn, de amberboom en de laurierkers.

De keuze van de soort is afhankelijk van smaak, grondwaterstand, grondsoort, windbestendigheid en doel. Het onderhoud moet niet onderschat worden: de bomen moeten een, vaak tweemaal per jaar gesnoeid worden. De plataan geeft een stof af bij snoei, waar veel mensen allergisch op reageren. De bessen van de moerbei kunnen op bestrating lelijke, niet verwijderbare vlekken maken. De meeste lindes zijn erg gevoelig voor bladluis. Dit zijn zaken die bij de keuze van de boom meegewogen kunnen worden.

Het bij de aankoop aanwezig rek, meestal van bamboe, kan afhankelijk van soort en groeikracht doorgaans verwijderd worden na drie à vier jaar. Door de extra windgevoeligheid van deze snoeivorm, verdient het aanbeveling de bomen tot die tijd aan een boompaal vast te zetten.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne