Lobopodia Status: Uitgestorven Fossiel voorkomen: Cambrium | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||
Aysheaia | |||||||
Taxonomische indeling | |||||||
| |||||||
Geslacht | |||||||
Lobopodia Snodgrass, 1938 | |||||||
![]() | |||||||
Antennacanthopodia | |||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||
Lobopodia op ![]() | |||||||
|
De Lobopodia[1][2][3] (van het Grieks, wat 'stompe voeten' betekent) vormen een groep binnen de Ecdysozoa, bestaande uit uitgestorven wormachtige dieren met flexibele, niet-gesegmenteerde ledematen.
De naam wordt vooral gebruikt om een aantal (vroeg-)Paleozoïsche geslachten te ordenen, met name Aysheaia en Hallucigenia, maar de precieze omvang varieert. In de grootste omvang omvat het alle Panarthropoda met uitzondering van de Euarthropoda (de kroongroep van Arthropoda), en worden dan dus ook uitgestorven vormen als Opabyinia en Anomalocaris zowel als de nog levende Tardigrada en Onychophora onder de Lobopodia gerekend. In de cladistiek wordt de aanduiding niet gebruikt omdat de groep waarschijnlijk paraphyletisch is: sommige Lobopodia staan dichter bij de Arthropoda dan bij andere Lobopodia.
De oudste bijna complete fossiele lobopodiden dateren uit het Vroeg-Cambrium; sommige zijn ook bekend uit Lagerstätten uit het Ordovicium, Siluur en Carboon. Sommige dragen geharde klauwen, platen of stekels, die gewoonlijk worden bewaard als koolstofhoudende of gemineraliseerde microfossielen in lagen uit het Cambrium. De groepering wordt als parafyletisch beschouwd, aangezien wordt aangenomen dat de drie levende panarthropode groepen (Arthropoda, Tardigrada en Onychophora) zijn geëvolueerd uit lobopodische voorouders.