Mitochondrion | ||||
---|---|---|---|---|
Onderdeel van celbiologie | ||||
Componenten van een mitochondrion: | ||||
| ||||
|
Een mitochondrion[1] of mitochondrium[1] (meervoud mitochondriën[1] of mitochondria) is een door twee membranen omsloten celorganel in de eukaryote cel dat fungeert als energieomzetter middels het metabole proces van de celademhaling. Een mitochondrion heeft een diameter van ongeveer 1 micrometer. Cellen met een relatief grote energiebehoefte, bijvoorbeeld spiercellen, hebben een relatief groot aantal mitochondriën in hun cytoplasma. Andere benamingen voor mitochondriën zijn: chondriomieten, chondrioconten en bioblasten.[1]
In de eerste fase van de celademhaling worden energierijke stoffen in de vorm van glucose, en andere kleine organische moleculen die hier verder buiten beschouwing blijven (vetten, aminozuren), afgebroken. Glucose wordt eerst, via glycolyse, gesplitst in twee moleculen pyrodruivenzuur (pyruvaat). Deze ontledingsreactie vindt plaats in het cytoplasma, buiten de mitochondriën. In de mitochondrieën wordt uit pyrodruivenzuur het co-enzym acetyl-CoA geproduceerd. Vervolgens worden, middels oxidatie, energierijke elektronen onttrokken aan dit acetyl-CoA (de citroenzuurcyclus). De mitochondriën gebruiken deze energierijke elektronen om tijdens de oxidatieve fosforylering drie stoffen te produceren:adenosinetrifosfaat (ATP), nicotinamide-adenine-dinucleotide (NADH) en flavine-adenine-dinucleotide (FADH2). Met name ATP is een belangrijke energiebron voor veel verschillende soorten reacties in de cel.
De mitochondriën voeren ook hun eigen vetzuursynthese (mtFASII) uit, die essentieel is voor de mitochondriale biogenese en celademhaling.[2]
Een mitochondrium bezit een dubbel fosfolipide-membraan. Dit bestaat uit:
De ruimte binnen het binnenste membraan is gevuld met de matrix (vloeistof). Ook het aantal cristae staat in relatie met de intensiteit van de celademhaling.